Historie Deurningen

Het enige jaartal dat houvast biedt bij de beschrijving van de vroegste geschiedenis van Deurningen is 1665. In dat jaar vond de oprichting plaats van de katholieke statie Saasveld- Deurningen. Het dorp Deurningen was toen nog in geen velden of wegen te bekennen. Deurningen bestond wel als marke, al eeuwenlang, net als Hasselo en Gammelke. Marken waren kleine agrarische zelfstandigheden met elk een eigen bestuur. Het richterambt Oldenzaal kende twaalf van zulke marken.

Kaartje 1

 

 

 

 

 

 

Hoewel Hasselo, Deurningen en Gammelke aan elkaar grensden, raakten ze pas in de loop der tijd nauw bij elkaar betrokken. Dat stond onder andere in verband met de oprichting in 1665 van genoemde katholieke statie, een soort parochie in missietijd.

Aan dat jaar 1665 ging voor Twente een periode vol oorlogsgeweld vooraf. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog met Spanje (1568 – 1648) was er bovendien een nieuwe godsdienstige stroming ontstaan, de hervorming, nu beter bekend als het protestantisme. Deze had in de Nederlanden zo de overhand gekregen dat het katholieken na de verdrijving van de Spanjaarden uit Oldenzaal in 1626 niet meer was toegestaan hun geloof in het openbaar te  belijden. Tot dat moment kerkten de bewoners van Hasselo, Deurningen en Gammelke in de Plechelmuskerk in Oldenzaal. De protestanten eigenden zich deze kerk toe, katholieke priesters mochten de H. Mis niet meer opdragen en zich nergens meer vertonen. Wat toen? De katholieken stichtten op geheime locaties kerkschuren waar vermomde priesters hen konden bereiken.

Kaartje 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In de marke Deurningen verrezen niet ver van de watermolen in de Deurningerbeek ter hoogte van het erve Moleman verspreid acht van zulke onopvallende bouwwerken. De kerkschuur op het erve Wilthuis ontwikkelde zich langzamerhand tot de belangrijkste.
Toen na de Vrede van Münster in 1648 de verhouding tussen katholieken en protestanten enigszins verbeterde, stond de protestantse overheid toe dat op bepaalde plaatsen in Twente een katholieke priester op een vaste locatie ging wonen. De katholieken in de drie genoemde marken mochten vanaf 1665 samen met de inwoners van de marke Dulder een pastoor in hun midden hebben. Nog steeds onopvallend. De priester vestigde zich op het kasteel in Saasveld dat over eigen een kapel beschikte.

In 1760 was Frans Davina zeven jaar pastoor in de statie Saasveld – Deurningen. Hij woonde zoals zijn voorgangers in Saasveld, maar in dat jaar verplaatste hij zijn standplaats naar de kerkschuurop het erve Wilthuis in Deurningen. Saasveld en Deurningen bleven wel één statie tot 1826.
De opvolger van Frans Davina, pastoor Hendrik Kagelink, kreeg het samen met twee vertegenwoordigers van de marke Deurningen bij de protestantse overheid voor elkaar om aan de overkant van de Deurningerbeek een onopvallend kerkje te bouwen.

Kaartje 3

 

 

 

 

 

 

Het was 1787 en nu waren alle voorwaarden vervuld voor het ontstaan van het dorp Deurningen. Vanaf dat moment kwamen de boeren uit Hasselo, Deurningen en Gammelke naar deze kerk. Dat bracht neringdoenden op het idee daar een winkel annex café te beginnen. De Pelsters en in de volksmond de Nijhofs settelden zich er in de directe omgeving begin negentiende eeuw. In 1830 was de eerste kerk aan vervanging toe. Op dezelfde plaats bouwde de overheid toen een waterstaatskerk. De huidige kerk verrees tussen 1910 en 1912 op kosten van de parochianen een stukje verderop.


 

Kaartje 4

 

 

 

 

 

 

 

 

Er was ondertussen een heel summier gehucht ontstaan dat na de Eerste Wereldoorlog dankzij de inspanningen van de agrarische sector (A.B.T.B., C.A.&V.V.), de stichting van een postkantoor en de bouw van het parochiehuis trekken van een echt dorp ging vertonen. De komst van de kunstmest stimuleerde de landbouw.

Sinds de invoering van de leerplicht in 1901 floreerden de twee scholen in het buitengebied.
Opmerkelijk was dat deze niet in het dorp lagen. De school van Hasselo bevond zich midden in de Hasseleres en die voor Deurningen en Gammelke lag sinds 1882 aan de weg naar Weerselo tegenover het erve Wiefferink. Het onderwijs in de marken was nog ouder dan de statie uit 1665. Het was kort na 1626 begonnen als protestants zendingsonderwijs in de katholieke gemeenschap, ongeveer op de plek waar de Wiefferweg nu op de Vliegveldstraat uitkomt. Het onderwijs kreeg voet aan de grond, de protestantse zending niet. De katholieke gemeenschap wist samen met de markebesturen handig om te gaan met deze complexe situatie.Lang bleven de scholen buiten de bebouwde kom. Ze ontwikkelden zich van protestantse scholen via openbaar onderwijs vanaf 1798 tot twee katholieke scholen in 1937.
Van belang was dat de voetbalvereniging D.S.V.D., die in 1935 was opgericht, in Hasselo over een geschikt veld kon beschikken.

Na de Tweede Wereldoorlog kwam er pas beweging in het dorp zelf. De bevolking nam toe. Veel mensen vonden werk buiten de agrarische sector, maar wilden toch graag in het dorp wonen. De gemeente Weerselo, die sinds 1811 bestuurlijk de oude marken verving, ontwikkelde samen met Woningbouwvereniging St. Joseph initiatieven. Er kwamen nieuwe straten waaraan ook huurwoningen verschenen.
D.S.V.D. kon in 1950 aan de Kerkweg een nieuw voetbalveld in gebruik nemen.In 1962 kreeg Deurningen een rondweg waardoor in het dorp een soort centrum ontstond. De Deurningerschool verhuisde in 1971 naar de hoek van de Kerkweg en huidige Hoofdstraat.
In dezelfde tijd nam de stedelijke bebouwing in de omgeving toe. Het grootste deel van het prachtige agrarische gebied van Hasselo ging daarbij tussen 1970 en 1980 verloren ter wille van de stadsuitbreiding van Hengelo. Bijna alle boerderijen verdwenen en veel boeren moesten elders een nieuw bedrijf opbouwen. Ook de Hasselose Bonifatiusschool ontkwam niet aan sluiting. Het ging met veel leed gepaard.

Ondertussen dienden zich in Deurningen zelfs woonwijken aan. Rond 1980 betrof het Veldzijde en vanaf 1990 kreeg Eschgaarde in drie fasen vorm. Tenslotte sluit zich vanaf 2015 een stukje Deurningeres bij de bebouwing aan.

Kaartje 5

 

 

 

 

 

 

 

In het dorp zelf had een verschuiving in de omvang van de winkelbedrijven plaats, van klein naar groot, van het centrum naar de rand. In het buitengebied werden de agrarische bedrijven steeds groter of ze kregen een andere functie. De horeca plukte de vruchten van het toegenomen toerisme. Op de hoofdwegen nam het verkeer toe. Toch is het in het almaar groeiende dorp en in de prachtige landelijke omgeving volgens de bewoners nog steeds goed toeven.